GAAN WE IETS LEREN VAN DE CORONAPANDEMIE?
Het is vandaag precies twee jaar geleden dat Suriname ook in de greep kwam van de verwoestende coronapandemie. In het eerste jaar viel de schade nog relatief mee, zeker in vergelijking met veel andere landen. Het tweede jaar was echter aanmerkelijk dodelijker, mat als trieste balans voorlopig 1.321 sterfgevallen en 78.754 besmettingen. Dat is vermoedelijk ook deels te danken is aan de teleurstellende vaccinatiebereidheid van de Surinamers. Slechts zo’n 40 procent heeft zich pas volledig laten vaccineren. Maar ook regeringsleiders en de overheid moeten bij zichzelf te rade gaan wat er allemaal verkeerd is gegaan. Niet om eventuele zondebokken te zoeken maar vooral om gemaakte fouten in de toekomst te voorkomen.
Vooropgesteld moet worden dat lange tijd niemand in de wereld eind 2019/begin 2020 iets wist van wat het dodelijke virus, dat net zijn intrede had gedaan, precies inhield. Over hoe het zich zou ontwikkelen en wat ons allemaal nog te wachten stond, bestond vooral onzekerheid. Daardoor deden beleidsmakers wereldwijd in het begin een beetje paniekerig en namen allerlei maatregelen waarvan zij vonden (en met de gebrekkige kennis die ze toen hadden) dat die het beste voor hun bevolking waren.
Ook in Suriname wist men aanvankelijk niet wat men moest doen. Maar de toenmalige regering van president Desi Bouterse liet er geen gras over groeien toen op 13 maart het eerste sterfgeval bekend werd en kondigde een ingrijpend pakket maatregelen af, inclusief een avondklok die uiteindelijk bijna twee jaar (met steeds gewijzigde tijden) zou blijven. Het was ook voor iedereen duidelijk wie de leiding had bij de corona-aanpak: Daniella Veira, de baas van de Dienst Nationale Veiligheid, die met haar gevleugelde en vooral de dreigende woorden ‘Doewet!’ zelfs internationaal de aandacht trok.
Na de regeringswisseling moesten Veira en haar team echter hun biezen pakken en werd de nieuwe minister van Volksgezondheid, Amar Ramadhin, met de leiding over de aanpak belast. Dat ging niet altijd van een leien dakje, de corona-aanpak werd meer een warrig zigzagbeleid, waarbij naar ogenschijnlijke willekeur maar wat gedaan werd en waarbij op vaak onlogische momenten maatregelen werden verscherpt of versoepeld. Er was ook de nodige kritiek op president Chandrikapersad Santhoki, die zich sinds zijn aantreden nauwelijks druk maakte over de pandemie, het leed en de desastreuze gevolgen voor de samenleving. Ondanks herhaalde verzoeken vond hij het niet nodig de leiding te nemen bij de corona-aanpak. Op een gegeven moment was het zelfs voor iedereen onduidelijk wie de beslissingen nam.
Het gevolg daarvan was dat nog maar weinig mensen zich wat van alle maatregelen aantrokken. Dat de politie vaak ook de handhaving niet aankon, droeg daar ongetwijfeld aan bij. Bordelen en nachtclubs moesten bijvoorbeeld hun deuren gesloten houden maar waren vrijwel altijd (heimelijk) open. Ook de gokkantoren lieten iedereen in het geniep een gokje wagen tijdens de lockdowns. Veel bars en andere horecagelegenheden waren tegen de coronaregels in eveneens tot diep in de nacht open. Iedereen wist dat, maar de politie kneep heel veel oogjes toe. Zoals ze ook de andere kant op keek bij de, wat Ramadhin noemde, ‘zuipende hangmannen’ voor supermarkten en bij alle feesten, ook van regeringsmensen, inclusief de vicepresident en president. Dat ook een aanzienlijk deel van de bevolking op een gegeven moment geen boodschap meer aan de vele maatregelen had, kan worden teruggevoerd naar dat gedrag van de hoogwaardigheidsbekleders.
De president en vice-president Ronnie Brunswijk, partijgenoten en hun familieleden en lieten allemaal regelmatig blijken lak aan de coronaregels en het volk te hebben door de bloemetjes buiten te zetten. Ook minister Ramadhin ging vorig jaar februari vreselijk in de fout: hij verloor veel krediet en al zijn geloofwaardigheid met zijn studie-/vakantiereis met vrouw en kind naar zonnig Florida, welgeteld één dag nadat hij nieuwe maatregelen bekend had gemaakt, waaronder een zware lockdown en het absolute verbod om naar het buitenland te reizen. Hoewel een groot deel van het volk in woede ontstak, was Ramadhin zich van geen kwaad bewust, wat eigenlijk alles over deze regering zegt.
Kort daarna, precies een jaar geleden, stond de dodenteller in verband met corona op ‘slechts’ 176, het aantal besmettingen op 9.022 positieven. Nu zijn dat er zo’n acht keer zoveel. Daar kunnen de autoriteiten waarschijnlijk weinig aan doen, het was vooral de gruwelijk Delta-variant die het afgelopen jaar huis heeft gehouden.
Maar inmiddels lijkt het ergste achter de rug te zijn. Met Covid-19 weet je nooit, dus we kunnen nog zeker niet relaxed achterover gaan leunen. We kunnen echter alvast een voorlopige balans opmaken en onderzoeken welke dingen goed zijn gegaan en waar de aanpak verbeterd had kunnen worden. Waarbij bijvoorbeeld ook een duidelijk overzicht wordt gegeven van wat deze crisis de staat en de samenleving in totaal heeft gekost en of de communicatie naar de bevolking toe misschien beter had gekund.
Er kunnen door zo’n onderzoek antwoorden komen op vragen als: was het nodig om onze kinderen bijna twee jaar lang gebrekkig onderwijs te geven? Had er meer gedaan moeten worden voor getroffen ondernemers en hun personeel. En hoe is de zorg voor onze ouderen geweest in die tijd?
In Nederland wees een onderzoek naar dat laatste uit dat bejaarden in zorginstellingen onvoldoende aandacht kregen en dat zij slechter dan honden werden behandeld. Daardoor zijn waarschijnlijk honderden van hen onnodig overleden. De Nederlandse regering nam deze keiharde conclusie ter harte, waardoor het bij een volgende calamiteit met een beetje geluk beter zal gaan.
Dus dat is ook de bedoeling van een eventueel onderzoek hier. Het moet zeker niet bedoeld zijn om de eventuele verantwoordelijken voor missers in het openbaar aan de schandpaal te nagelen, maar om lessen te leren die we bij een mogelijke nieuwe pandemie kunnen gebruiken. En waar we als samenleving voordeel van kunnen hebben, zodat we een eventuele volgende keer beter voorbereid zijn en niet het wiel opnieuw hoeven uit te vinden.
ANALYSE | ARMAND SNIJDERS
