GUYANESE OPPOSITIE EIST OPENHEID OVER OLIEGELDEN EN HERVORMING NATURAL RESOURCE FUND-WET
Foto: APNU-parlementslid Terrence Campbell en vicepresident Bharrat Jagdeo.
De Guyanese oppositiepartij A Partnership for National Unity (APNU) heeft in het parlement een motie ingediend om de Natural Resource Fund-wet (NRF) grondig te hervormen.
Volgens parlementslid Terrence Campbell, lid van de NRF Investeringscommissie, gebruikt de regering van de People’s Progressive Party (PPP) de oliegelden zonder voldoende transparantie of verantwoording, in strijd met de wettelijke en morele principes van goed bestuur.
De motie, gericht aan parlementsgriffier Sherlock Isaacs en gedateerd 3 november 2025, stelt voor om artikel 16 van de NRF-wet te herschrijven. Campbell benadrukt daarin dat opnames uit het fonds uitsluitend mogen worden gebruikt voor duurzame ontwikkelingsprojecten en noodhulp bij natuurrampen – niet voor de reguliere uitgaven van de overheid. “Klimaatgeld en oliegelden moeten niet dienen om de lopende overheidsrekening te financieren,” aldus Campbell. “De middelen behoren toe aan het volk en moeten op een transparante, controleerbare manier worden aangewend.”
De huidige wet, die in december 2021 haastig door de PPP-meerderheid werd aangenomen, regelt de miljardeninkomsten uit de Stabroek-olieblokken. Campbell verwijt de regering dat de inkomsten direct in het zogenoemde Consolidated Fund verdwijnen, waar ze worden vermengd met andere staatsmiddelen. Daardoor is volgens hem niet meer te traceren waaraan de oliegelden werkelijk worden besteed.
De APNU wil dat alle opnames uit het fonds worden vastgelegd in de begroting, onder toezicht van het parlement. Volgens het voorstel mag het maximale bedrag dat in een begrotingsjaar wordt opgenomen niet hoger zijn dan het door De Nationale Vergadering goedgekeurde bedrag. Daarnaast moet de minister van Financiën jaarlijks rapporteren over de voortgang van alle met het fonds gefinancierde projecten.
De motie stelt expliciet dat olie-inkomsten niet mogen worden gebruikt voor “recurrente uitgaven”, oftewel de dagelijkse overheidskosten zoals salarissen en administratieve uitgaven. Het geld mag enkel worden ingezet voor:
(a) nationale ontwikkelingsprojecten, waaronder groene economie-initiatieven, en
(b) essentiële projecten die gericht zijn op herstel na grote natuurrampen.
Vicepresident Bharrat Jagdeo, de belangrijkste architect van het oliebeleid, verdedigt het huidige systeem. Hij stelt dat de regering volledige transparantie betracht doordat alle uitgaven – inclusief die uit oliegeld – via het begrotingsproces worden goedgekeurd. “Elke cent die wordt uitgegeven, komt via de Nationale Vergadering in een begrotingswet of aanvullende begroting,” zei hij eerder.
Volgens Jagdeo is het onrealistisch om precies te scheiden welke uitgaven met olie-inkomsten worden betaald. “Hoe splits je inkomsten die in één begroting worden samengevoegd?” vroeg hij retorisch. Alleen in noodgevallen, zoals bij een grote overstroming of een tsunami, zou de regering volgens hem verplicht zijn specifiek te rapporteren over de besteding van het oliefonds.
Desondanks heeft de regering tot op heden geen enkel concreet ontwikkelingsproject genoemd dat via het Natural Resource Fund is gefinancierd. Grote infrastructuurwerken, zoals de nieuwe Demerara-brug, ziekenhuizen en het gas-naar-energieproject, worden grotendeels met buitenlandse leningen betaald.
Campbell diende eerder dit jaar ook een rechtszaak in tegen de regering wegens vermeende schending van de Santiago Principles – internationale normen voor transparantie en verantwoord beheer van staatsfondsen. Deze principes zijn expliciet opgenomen in de Guyanese wet via artikel 4 van de NRF-wet. Volgens Campbell toont officieel overheidsmateriaal aan dat de oliegelden worden gebruikt om reguliere overheidsactiviteiten te bekostigen, wat in strijd zou zijn met zowel de wet als de internationale standaarden.
De controverse rond het NRF raakt aan een breder vraagstuk dat de Guyanese politiek al jaren verdeelt: hoe moeten de miljarden uit de oliesector worden beheerd, en wie houdt toezicht op de besteding? Terwijl de regering haar beleid verdedigt als pragmatisch en legaal, ziet de oppositie een sluipende erosie van financiële controlemechanismen.
Campbells oproep tot hervorming versterkt het groeiende publieke ongenoegen over de beperkte transparantie in het oliebeheer. “Toon ons de oliegelden,” zei hij tijdens de presentatie van de motie. “De Guyanezen hebben recht op duidelijkheid over wat er met hun natuurlijke rijkdommen gebeurt.”
Met deze nieuwe politieke stap lijkt de strijd om de controle over Guyana’s olie-miljarden een nieuwe fase in te gaan — één waarin de druk op de regering om openheid van zaken te geven, onmiskenbaar toeneemt.
UNITEDNEWS|REGIO
