REGERING LAAT GUYANEZEN IN ONGEWISSE OVER GEVOLGEN MISBRUIKBEPALINGEN IN STABROEKBLOCK-DEAL
Drie jaar na de eerste oliewinning blijven alle oliewetten achterhaald, burgers weten nog steeds niet wat de gevolgen zijn van de ‘zero ring-fencing’ en de terugvordering van de ontmantelingskosten van Exxon. Ook de lasten zoals rente en kosten van boorputten zijn nog onbekend.
Over de verzekeringsdekking van Exxon voor olielekkages zijn de onderhandelingen nog gaande, terwijl er geen details zijn over de terugvordering van 900 miljoen dollar aan kosten voorafgaand aan het contract. De impact van de betaling gas to shore -energie pijpleiding uit de kosten van de olie is nog steeds een mysterie.
Op 20 december 2022 vierde Guyana zijn derde jaar als olieproducerende staat. De Zuid-Amerikaanse producent heeft sindsdien het predicaat ‘de poort naar het snelst groeiende superbekken ter wereld’ verdiend en volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is het ‘de snelst groeiende economie ter wereld op basis van het aantal inwoners’.
Echter zijn veel voorstanders van transparantie niet bepaald onder de indruk van dergelijke titels en menen dat zij slechts afleiden van de echte vragen waar het om gaat, zoals ‘Hoe transparant en verantwoordelijk is de regering geweest over haar besluitvorming voor de sector? In hoeverre heeft de regering geprobeerd haar bevolking voor te lichten over de tekortkomingen van de Stabroek Block-deal met ExxonMobil?’
Stakeholders, zoals parlementslid David Patterson van de oppositie, stellen onomwonden dat de regering een ‘Chinese muur’ heeft opgetrokken tussen de burgers en wat er werkelijk in het contract staat.
Tot op heden hebben de Guyanezen geen idee wat de afschermingsbepalingen zijn, laatstaan hoe hun afwezigheid in de Stabroek Block-overeenkomst van invloed is op de winst die tussen Exxon en de staat wordt verdeeld. Ring-fencingbepalingen, voor degenen die niet bekend zijn met de uitdrukking, geven expliciet aan hoe een bedrijf het geld dat wordt verdiend met een bepaald project niet mag gebruiken om de kosten van een ander lopend project te dekken.Als er bijvoorbeeld afschermingsbepalingen waren opgenomen in de PSA voor het Stabroekblok zouden ExxonMobil en haar partners de inkomsten uit de projecten Liza One en Two niet kunnen gebruiken om de uitgaven voor veel van hun exploratieprojecten te dekken. Uitgaven uit de inkomsten uit Liza One en Two zouden dan slechts worden beperkt tot het dekken van gerelateerde uitgaven voor alleen die projecten. Het voordeel van deze aanpak is dat er dan meer geld beschikbaar komt om tussen de ondernemingen en de Staat te verdelen. De PPP/C-regering heeft echter bekendgemaakt dat er niets zal worden gedaan om deze fiscale fout te veranderen.
Ook over de ontmantelingskosten tasten de Guyanezen in het duister. Wanneer oliemaatschappijen zoveel mogelijk olie uit een put hebben gehaald, is het gebruikelijk dat zij deze veilig afsluiten en verlaten. Dit deel van het olie- en ontwikkelingsproces kost miljoenen dollars. De inkomsten moeten daarom op een speciale rekening geparkeerd worden, die door de regering wordt beheerd om deze kosten te zijner tijd te dekken. De overeenkomst voor het Stabroekblok is daarom abnormaal en een slecht voorbeeld van international ‘best practice’ op dit gebied.
ExxonMobil en haar partners, waaronder Hess Corporation en CNOOC Petroleum Guyana Limited, kunnen profiteren van een scheef systeem waardoor zij de ontmantelingsfondsen in hun zak kunnen houden.
Guyana moet nu hopen, bidden en vertrouwen dat Exxon te zijner tijd de benodigde bedragen zal overmaken.
Wat ook schandalig is aan de hele regeling is dat de regering, noch de bevolking weet hoeveel Exxon jaarlijks uittrekt voor de ontmanteling. Niemand weet of het bedrijf meer opneemt dan nodig is. Ook hier heeft de PPP/C-regering gezegd dat zij niet aan dit aspect van de overeenkomst zal tornen.
Opmerkelijk is het feit dat Guyana niet eens weet wat voor soorten uitgaven worden afgetrokken, zoals rente op leningen. De regering heeft de autoriteit deze sluier van geheimzinnigheid weg te nemen door elk kwartaal een kostendeclaratie van Exxon af te geven, maar laat dat achterwege. Tot op heden weten de Guyanezen ook niet wat de kosten van de exploratieboringen zijn en zelfs niet hoeveel van de 900 miljoen dollar aan precontractuele rekeningen Exxon heeft geïnd.
Ook verontrustend is het feit dat Guyana in een koortsachtig tempo doorgaat met de ontwikkeling van olie, terwijl Exxon en partners geen garantie van de moedermaatschappij bieden voor eventuele olielekkages. Er is slechts een dekking van 600 miljoen USD per incident, die door stakeholders als ontoereikend is bestempeld.
Wat de wetgeving betreft, moet Guyana nog belangrijke hervormingen doorvoeren van de Petroleum Exploration and Production Act, nr. 3 van 1986, de Petroleum Exploration and Production Act Regulations, 1986, de Petroleum Exploration and Production Act, 1998, de Environmental Protection Act en de Occupational Safety and Health Act.
Diverse documenten voor de sector bevinden zich ook nog in de ontwerpfase. Het betreft onder meer, maar niet uitsluitend: een Upstream Petroleum Sector Policy, Petroleum Oversight and Regulation Legislation, Petroleum Revenue Management Legislation, Upstream Petroleum Commission Bill 2016 (ontwerpwet), ontwerp Petroleum (Environmental Protection & Pollution Control) Regulations en ontwerp Petroleum Health and Safety Regulations.
In zijn rapport van 2016 benadrukte energiedeskundige Anthony Paul de noodzaak voor Guyana om de hiaten in de wetten en instituten te dichten, omdat deze het land blootstellen aan aanzienlijke verliezen. Hij zei: “Zowel de wetgevende als de institutionele kaders en hun onderdelen zijn cruciaal voor een succesvol beheer van de hulpbron. Gezien het tempo van de veranderingen loopt Guyana het risico aanzienlijke verliezen te lijden, tenzij deze hiaten snel worden gedicht.”
Wat het Guyana-gasproject betreft, heeft vicepresident Bharrat Jagdeo gezegd, dat een deel van de olie van het land zal worden gebruikt om ExxonMobil terug te betalen voor zijn investering in een pijpleiding die op de Liza Unity- en Liza Destiny-schepen voor de kust zal worden aangesloten op verwerkingsinstallaties op het vasteland. Die pijpleiding zou meer dan 1,3 miljard dollar kosten. De regering heeft niet uitgelegd welke gevolgen dit zal hebben voor de te verdelen winst van het Stabroek Block Project.
Gezien deze en andere kritieke zaken zijn de stakeholders van mening dat Guyana jammerlijk tekortschiet in het voor de sector vereiste bestuurskader.
REGIO l GUYANA