NEDERLANDSE OPENBAAR MINISTERIE IN BEROEP TEGEN TERUGGAVE EURO 19,5 MILJOEN AAN SURINAAMSE BANKEN
Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft alsnog hoger beroep ( in cassatie gaan bij de Hoge Raad), tegen het vonnis van de Amsterdamse rechtbank.
Die besloot op 10 januari dat de in beslag genomen Euro 19,5 miljoen van de Suriname banken aan hen moest worden terug gegeven. Voor de Centrale Bank van Suriname die als klager optreed in deze zaak, namens de Hakrinbank, de Surinaamse Bank en de Fina-Bank is dit een koude doch. Hoewel de mogelijkheid voor hoger beroep aanwezig was, werd vanuit gegaan dat het Openbaar Ministerie in Nederland geen sterke gronden had om in beroep te gaan.
De rechtbank in Amsterdam oordeelde overigens dat er geen gronden aanwezig zijn voor het Nederlandse Openbaar Ministerie om een strafvervolging in te zetten tegen de Hakrinbank, de Surinaamse bank en de Fina Bank. Nu blijkt dus dat het O.M in Nederland daar anders over denkt.
Dinsdag kregen de advocaten van de banken het hoger beroep van de O.M, schriftelijk uitgereikt.
Dit betekent dat de Surinaamse Bank, de Fina Bank en de Hakrinbank, als verdachte blijven aangemerkt in deze rechtszaak. Zij worden door het Nederlandse Openbaar Ministerie ervan verdacht met de geldzending die in 2018 plaatsvond een criminele daad, namelijk witwassen van illegaal geld te hebben gepleegd. Het betekent ook dat de Euro 19,5 miljoen voorlopig niet aan de Centrale Bank van Suriname zal worden terug gegeven.
In 2018 verscheepte de centrale bank, de Euro 19,5 miljoen naar China via de route Schiphol. Dit geld behoord aan cliënten van de drie andere banken. Normaal wordt internationaal geen ingreep gedaan door de justitie bij geldzendingen van centrale banken omdat zij als staatsorgaan immuniteit genieten. Het Openbaar Ministerie in Nederland vindt echter dat de zending niet toebehoort aan de centrale bank maar aan de drie andere banken.
UNITEDNEWS