GEBRUIK FOSSIELE BRANDSTOFFEN MET SLECHTS 2% GEDAALD ONDANKS 5000 MILJARD USD AAN INVESTERINGEN

Foto : De wereld is voor 84% afhankelijk van fossiele brandstoffen voor haar energiebehoeften, ondanks er al twee decennia meer dan $5 biljoen is uitgegeven aan subsidies voor hernieuwbare energiebronnen.

Regeringen wereldwijd hebben de afgelopen twee decennia meer dan $5 biljoen uitgegeven aan subsidies voor wind, zonne-energie en andere hernieuwbare energiebronnen. Dat is een ongelofelijk hoog bedrag van 5 duizend miljard.

Ondanks die astronomische financiële steun is de wereld nog steeds voor 84% afhankelijk van fossiele brandstoffen voor haar energiebehoeften, slechts 2% minder dan toen regeringen twintig jaar geleden begonnen met investeringen in hernieuwbare energie. Dat blijkt uit een rapport van Mark Mills van het Manhattan Institute. Zijn conclusie is dat het duidelijk zou moeten zijn dat hernieuwbare energiebronnen tot zover een enorme flop zijn geweest.

Toch blijven regeringen, de media, academici en beroemdheden luchthartig voor een nabije “energietransitie” pleiten. Het is volgens sceptici schokkend en deprimerend dat grote groepen mensen denken dat ze op magische wijze de onderliggende economie, scheikunde, technische beperkingen en natuurkunde van energieproductie kunnen veranderen. Voor hen is het duidelijk: hernieuwbare energiebronnen zullen niet snel fossiele brandstoffen vervangen en zullen zeker geen energiezekerheid brengen. Deze sceptici stellen dat als het gaat om betrouwbare baseload-energie, de mensheid slechts drie keuzes heeft:

* fossiele brandstoffen zoals steenkool, olie en gas.

* kernenergie

* Teruggaan naar een pre-industriële levensstandaard.

Met westerse regeringen die vastbesloten zijn om groen te gaan en grote energie-exporteurs te sanctioneren en in het algemeen fossiele brandstoffen mijden, zou het allemaal kunnen neerkomen op het omarmen van kernenergie. De verwachting is sowieso dat de prijs voor hydrocarbons in de komende maanden aanzienlijk zal stijgen waardoor kernenergie – de enige praktische alternatieve bron – nog aantrekkelijker wordt dan het al is. Er zijn vier krachtige trends die de prijzen van hydrocarbons zullen opdrijven.

 

  • Het einde van het petrodollarsysteem: De Amerikaanse regering zal binnenkort haar vermogen verliezen om geld bij te drukken om energie te kopen; een ongelooflijk voorrecht dat geen enkel ander land heeft. Dat zal grote gevolgen hebben voor de olieprijzen.
  • Rampzalige valutadevaluatie: Regeringen wereldwijd hebben geen andere keuze dan zich bezig te houden met steeds verdergaande valutadevaluatie. 2023 zou het jaar kunnen zijn waarin dit een hoogtepunt bereikt.
  • Koolstofhysterie en onderinvestering: Regeringen hebben biljoenen kapitaal weggeleid van kernenergie en hydrocarbons en het geïnvesteerd in wind en zonne-energie. Bovendien hebben ESG-gekte, “net zero” doelstellingen en andere ongunstige overheidsbeleidsmaatregelen geleid tot een enorme onderinvestering in hydrocarbons. De koolstofhysterie zou kunnen leiden tot schaarste en hogere prijzen.
  • Geopolitieke onrust: Het conflict tussen Rusland (de op één na grootste olie-exporteur) en Oekraïne heeft geen einde in zicht. Spanningen met Iran kunnen elk moment escaleren. Als gevolg daarvan kan geopolitieke onrust gemakkelijk toenemen, wat leidt tot verstoringen van de aanvoer van hydrocarbons uit Rusland en het Midden-Oosten.

Dit zijn vier krachtige trends die zorgen voor schaarste en aanzienlijk hogere prijzen van hydrocarbons. Wanneer hydrocarbons duur worden, kijkt de wereld naar alternatieven. Hernieuwbare energie zou het alternatief kunnen zijn, maar de sceptici zien dit als weggegooid geld.

Kernenergie zou volgens hen als het meest betrouwbaar alternatief zijn.

Volgens het Nuclear Energy Institute kan een uraniumtablet van één inch hoog net zoveel elektriciteit produceren als een ton steenkool, 149 gallon olie en 17.000 kubieke voet aardgas. Het zou onpraktisch zijn voor landen zonder binnenlandse hydrocarbonvoorraden om enkele jaren aan steenkool, olie of gas op voorraad te hebben. Daarentegen is het praktisch voor landen om vijf jaar aan uraniumvoorraden voor kerncentrales op te slaan.

Japan wordt daarbij als voorbeeld gesteld. Het land is ‘s werelds op twee na grootste economie. Vóór de Fukushima-ramp produceerden kerncentrales ongeveer 30% van de Japanse elektriciteit. Na Fukushima heeft Japan al zijn kernreactoren stilgelegd, ondanks een overheidsbeleid dat vereist dat het minstens vijf jaar aan energievoorraden opslaat. Dit beleid dateert uit de vroege jaren 1970, toen een grote regionale oorlog in het Midden-Oosten de energievoorziening verstoorde en Japan, dat niet over eigen energiebronnen beschikt, schokte.

Uiteindelijk zal Japan terugkeren naar kernenergie, omdat het geen andere keuze heeft. Het land moet zijn energiezekerheid waarborgen om economisch stabiel en veilig te blijven. In Europa heroverwegen steeds meer landen kernenergie te adopteren naarmate ze beseffen dat betrouwbare baseload-energie essentieel is voor hun energiezekerheid. Landen als Polen, Tsjechië, Hongarije en het VK plannen nieuwe kerncentrales om hun energiemix te diversifiëren en minder afhankelijk te zijn van import.

UNITEDNEWS

 

Facebook Comments Box